HET LEVEN ALS BASKETBALPROF IN SPANJE LACHT NATALIE VAN DEN ADEL TOE (Bron NBB-site)

Dat is ook wel eens fijn. Iemand die niet klaagt ondanks deze voor iedereen vervelende tijd. Integendeel. Natalie van den Adel (30) voelt zich gelukkig in Spanje waar ze als sinds 2014 als profbasketbalster van haar hobby haar werk heeft gemaakt. En naar de beslissende EK-kwalificatiewedstrijd met de Orange Lions zaterdag 6 februari a.s. in en tegen Slowakije kijkt ze reikhalzend uit. “Druk? Die voel ik niet zo. Ik zie het gewoon als dé kans voor ons.”

In Out of Bounds zoekt Basketball Nederland wekelijks (digitaal) contact met landgenoten die in het buitenland spelen. In deze aflevering bellen we met international Natalie van den Adel die bij het Spaanse Duran Maquinaria Ensino Lugo speelt.

Het regent al de hele dag in Nederland als we haar bellen. Dat doet het in Spanje niet, laat Natalie van den Adel weten vanuit haar appartement in Lugo, een vriendelijk stadje in Galicië, in het Noordwesten van Spanje. “Het is hier wel koud, wisselvallig, al een tijdje. Maar de sneeuw die op andere plekken is gevallen, die heb ik hier niet gezien. Mensen denken dat in Spanje altijd de zon schijnt. Nou, dat valt ook wel mee, hoor.”

De in Dordrecht geboren Van den Adel groeide als basketbalster op bij CBV Binnenland in het naburige Barendrecht, waar ze al jong debuteerde in de eredivisie voor vrouwen. Na uitstapjes naar Amerika (Colorado State University) en Frankrijk (Angers) maakte de goedlachse forward in 2014 de definitieve overstap naar het buitenland, naar de Liga Femenina, het hoogste niveau in topbasketballand Spanje. Via Zaragoza belandde ze bij Araski in Vitoria-Gasteiz (Noord-Spanje) en beleefde tussendoor ook nog twee keer een kort Australisch avontuur bij de McKinnon Cougars en Bulleen Boomers.

Corona maakte in maart vorig jaar voortijdig een einde aan haar verblijf bij Araski, waar Van den Adel drie seizoenen speelde. Een afscheid dat haar nog steeds een onbevredigd gevoel geeft. “Ik zag wel aankomen dat het voor mij daar zou stoppen. Ik speel het liefst – om in basketbaltermen te blijven – op drie en bij Araski zat ik tussen de drie en de vier in. Daar hebben we over gesproken. Het leek Araski voor mij goed om te kijken of ik ergens beter tot mijn recht zou komen en meer minuten zou kunnen maken. No hard feelings, we zijn op een goede manier uit elkaar gegaan.